Schrijvers op zondag in CronopiO

Patricia Jozef, Lenny Peeters en Vincent Van Meenen gaan met elkaar in gesprek over hun boeken en over het schrijfproces.

11 maart 2018, om 15u

Patricia Jozef, Glorie

Standaard der Letteren
“Jozef excelleert in gevatte dialogen en ironische humor.”

 

 

 

 

 

 

Glorie is een roman over twee personages die hun leven ingrijpend veranderen.
Marcel vervalst zijn cv en krijgt een prachtige baan aan de Antwerpse Teniersacademie. Wat begon als bedrog wordt een succes. Maar succes is nog geen garantie voor geluk.
Kunstenaar Bodine relativeert haar faam en cultstatus. In Berlijn ontmoet ze de wonderlijke directie van de Teniersacademie en belandt met hen in een lange autorit terug naar huis.
Verschillende ambities botsen. Wie manipuleert wie in dit humoristische verhaal?

Lenny Peeters, Dochter

Knack Focus
“Terzelfdertijd sprookjesachtig en ranzig rauw.”

 

 

 

 

 

 

Dochter
‘Hoe heet je?’ Gewone woorden, maar ze klinken donker. Ik moet uitkijken.
‘Hoe heet je?’
Dochter, denk ik bij mezelf. Dochter, natuurlijk.
De vrouw vraagt waar ik woon. In ons huis. Dat van vader en mij. Ze wil nog meer horen. Wanneer ik geboren ben. Een hele tijd geleden. Toen de tuin nog vol medicijnbloemen stond. Met de blaadjes verzorgde ik de cavia’s. Elke dag op hetzelfde uur. Dat doe ik nu niet meer.
Ze vraagt wat er gebeurd is en waarom. Ik kijk naar mijn laarzen. Ik wil ze uitdoen en aan mijn voeten krabben, maar ik weet niet hoe, met die zakken rond mijn handen.

Het is een raadsel voor Dochter waarom zij aan een kruisverhoor van de politie onderworpen wordt. Langzaam beginnen we te begrijpen dat de jonge vrouw iets verschrikkelijks heeft gedaan. Scène na scène, beeld na beeld sluipt het ware verhaal binnen in de verhoorkamer van de inspecteurs.
Dochter is een ogenschijnlijk onschuldige psychologische roman, maar ongenadig voert het verhaal de lezer de diepte in.

Vincent Van Meenen, Tuin

Standaard der Letteren
“Een groot succes”

 

 

 

 

 

 

 

Tuin
Op een nazomerdag komt een man bij toeval in een tuin terecht. Hij verbaast er zich over de bloembedden, de grasperken en de bakstenen muur die in een halve cirkel om de tuin loopt. De zon priemt door het witte wolkendek. Op het terras liggen blauwwitte veren die ooit van een duif moeten zijn geweest. Wat vreemd dat hij deze halfvergeten tuin nooit eerder heeft gezien! Hoe meer tijd hij in de tuin en de aanpalende serre doorbrengt, hoe meer hij eraan verknocht raakt.
Als hij na een poosje ook in de tuin blijft overnachten, begint hij te begrijpen dat er iets niet helemaal klopt. De dagen worden ondertussen steeds korter en de winter komt dichterbij. Dorre bladeren hopen zich op en in de uitdijende regenplassen ziet hij de wolken voorbijdrijven. Hoe is hij hier terechtgekomen? En waarom heeft hij het vreemde gevoel dat de tuin elke dag groter wordt? Hij moet iets vinden om hem van dit verstikkende narratief te bevrijden en bedenkt een ingreep met niet te overziene gevolgen.

Tuin is een poëtische novelle waarin een man voortdurend en wanhopig pogingen onderneemt om te ontsnappen uit een tuin waarvan de poort openstaat. In een lichtvoetige toon ontvouwt zich een fabelachtige vertelling met kafkaiaanse trekjes.